Amsterdam, 26 maart 2021
Het openbaar ministerie wil de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) niet verder strafrechtelijk vervolgen. Dat is de strekking van een daartoe door het openbaar ministerie ingediend bewilligingsverzoek.
Bijna vier jaar nadat het gerechtshof de opdracht gaf tot vervolging van de NAM over te gaan, concludeert het openbaar ministerie dat er in een aantal gevallen weliswaar sprake is geweest van aanzienlijke tot zeer zware schade als gevolg van de door de gaswinning veroorzaakte aardbevingen maar van ‘concreet te duchten levensgevaar’ zou niet zijn gebleken. In de visie van het openbaar ministerie zou het slechts gaan om ‘de theoretische mogelijkheid’ dat in geval van een ‘worst case scenario’ slachtoffers zouden vallen.
Dat standpunt vormt een grove miskenning van de veiligheidsrisico’s die de gaswinning heeft veroorzaakt voor de Groninger bevolking, zo stelt Jelle van der Knoop, voorzitter van de Groninger Bodembeweging:
“Alleen al uit de inventarisatie van de Nationaal Coördinator Groningen over de periode oktober-december 2017 blijkt dat er vanaf 1 januari 1016, 169 situaties na inspectie als acuut onveilig zijn aangemerkt. Bewoners hebben op last van de gemeente hun huizen moeten verlaten omdat hun veiligheid in het geding was. Hoe kan dan nu met droge ogen worden beweerd dat er slechts een ‘theoretische mogelijkheid’ heeft bestaan dat slachtoffers zouden vallen.”
Gerard Spong en Emile van Reydt, de advocaten die in 2017 de vervolging van de NAM afdwongen, delen die verbazing over de motivering van het ingediende bewilligingsverzoek. Gerard Spong:
“Het openbaar ministerie miskent dat in beginsel iedere aardbeving een substantieel levensgevaar meebrengt. Daarbij is niet slechts instortingsgevaar relevant, maar ook gevaar voor neervallende balken, planken etc. Kortom, een (Groningse) aardbeving wordt hier ten onrechte door het OM tot een peulenschil gedegradeerd. Daar verzetten wij ons tegen.”
Emile van Reydt voegt daaraan toe:
“Het openbaar ministerie betoogt dat enkel wanneer sprake is geweest van acuut of concreet instortingsgevaar, sprake is geweest van te duchten levensgevaar. Daarmee wordt een eis gesteld die de wet en rechtspraak niet kennen. De door onze cliënten beschreven situaties – van een gespleten schoorsteen boven een kinderslaapkamer tot vallende glasscherven ter grootte van een keukenmes – zijn onmiskenbaar levensgevaarlijk geweest. Wie dat niet onderkent, is ziende blind.”
Wanneer het bewilligingsverzoek door het gerechtshof zal worden behandeld is op dit moment nog niet bekend.
Dhr. dr. Jelle van der Knoop
Mr. Gerard Spong
Mr. Emile van Reydt
beeld: kaartenenatlassen.nl